METALEN ONDERCONSTRUCTIES
1. Het Leo systeemplaat gevuld met water in de buizen weegt: ~13 kg/m² (Leo 10), ~19 kg/m² (Leo RF)) en ~18 kg/m² (Leo 3.5 ). Eventuele extra belasting moet opgeteld worden zoals vermeld in de technische fiche D11 van Knauf.
2. Uitsluitend horizontale montage is toegestaan.
Houd rekening met een minimum inbouwhoogte van 15 cm (16 cm voor Leo RF) van het plafond.
HYDRAULISCHE AANSLUITING
Op de afbeelding hiernaast zie je hoe je de 4 platen onderling hydraulisch aansluit. De aanvoerleiding (rood) komt van het verdeelstuk en wordt aangesloten op de aanwezige koppelingen in de plaat. Door de speciale koppelingen van het klimaatplafond wordt het water afgeleid naar de buizen met een diameter van 10 mm die door de plaat lopen, waarna het in de terugvoerleiding (blauw) terechtkomt. Indien mogelijk raden we aan om de voegen van de plafondplaten die niet op dezelfde aanvoerleiding zijn aangesloten, te kruisen.
Aanvoerleiding met buis 20 mm
Terugvoerleiding met buis 20 mm
Om de 20 mm-leidingen (afbeelding 1) met elkaar te verbinden, sluit je de beide buizen aan op de fitting met een ring die je met een speciale tang vastperst.
Op het uiteinde van de leiding komt een eindstuk (kap) of een koppeling met een eindstop.
Om de 10 mm-buizen van de kring op de koppeling aan te sluiten, ga je op dezelfde manier te werk (afbeelding 4). De koppeling voor de hydraulische aansluitingen hebben geen O-ringen. Ze zijn speciaal ontworpen om een duurzame dichtheid van de buizen te garanderen en om lekken te voorkomen.
VERMIJD blootstelling aan oplosmiddelen en reagentia; die kunnen de fittings beschadigen. Zorg ervoor dat het materiaal niet in contact komt met sterk geconcentreerde zuren zoals zoutzuur, salpeterzuur en zwavelzuur.
Reagentia en oplosmiddelen kunnen spanningsscheuren veroorzaken. Dit is het geval met onder meer aromatische oplosmiddelen en zuurstofhoudende oplosmiddelen zoals ketonen en ethers die ook in sommige soorten PU-schuim, vloeibaar teflon en andere producten zitten.
DRUKPROEVEN
Zet het systeem gedurende 24/48 uur onder 6 bar luchtdruk. Laat na 24/48 uur de lucht uit het systeem en vul het met water tegen bedrijfsdruk. Houd het systeem gedurende de werken onder druk tot je het voor het eerst onder bedrijfsdruk opstart. De drukproef met water moet bij een temperatuur van meer dan 5 °C worden uitgevoerd.
Tijdens de winter of wanneer vrieskou is voorspeld, doe je dezelfde procedures met lucht en gebruik je lekdetectieschuim of water en zeep op elke fitting. Afhankelijk van het type proef (water of lucht) moeten de afwijkingen verwaarloosbaar zijn om de proef als GESLAAGD te beschouwen. Laat altijd een testcertificaat met de resultaten opstellen.
Bij de montage van het systeem moet het esthetische aspect overwegen. In vergelijking met traditionele systemen, moeten de Leo Acoustic systeem gekit worden. Door de speciale eigenschappen van de geperforeerde platen, moeten deze beide elementen bestand zijn tegen scheuren en barsten.
STRUCTUUR
RICHTING EN MONTAGE
De bevestigingsstructuur (meestal de secundaire onderconstructie) moet loodrecht op de lange plaatzijde staan en het raster moet een asafstand van 330 mm hebben. Je kunt de technische fiche D11 van Knauf voor de opbouw van de metalen onderconstructie gebruiken. We raden aan om te kiezen voor de dubbele onderconstructies D112 of D114 met een draagvermogen klasse ‘p’ van meer dan 15 kg/m² om de afstanden voor de klemmen en de basisconstructie te berekenen. Het is raadzaam om bij de montage 60 mm brede C-profielen te gebruiken.
De uitzettingsvoegen (die kunnen structurele of breukvoegen zijn) moeten asymmetrische bewegingen toelaten en moet aangebracht worden:
– op de dragende structurele voegen in het gebouw;
– overal bij materialen van verschillende aard of die zich anders gedragen;
– bij grote afmetingen, om de 10-12 m plafondlengte.
De platen, waarvan de lange zijde loodrecht op de rasterasafstandslijn van 330 mm moet staan, moeten op de speciaal aangebrachte targets worden bevestigd. Gebruik naast gebruikelijke uitlijnmiddelen zoals een laser of een touw de juiste sjablonen om de platen uit te lijnen. De passieve platen moet je altijd met de juiste sjablonen plaatsen. Ga na of de gaten uitgelijnd zijn in de loodrechte en diagonale richtingen. Gebruik zelftappende schroeven met een fosfaatcoating en een wijd uitlopende kop die geschikt zijn voor gebruik met gipsplaten.
HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN
In het akoestische plafond worden groepjes platen met de juiste koppeling aangesloten op de distributieleiding buiten de platen en op de buizen met een diameter van 10 mm die een overlengte van 4 m hebben. Isoleer die leidingen daarna met buisisolatie.
Voorbeeld van een realisatie met het akoestisch klimaatplafond (detail): op de platen is een cijfer aangebracht dat verwijst naar de groep platen. Daarnaast is ook het beginpunt van de zone die geactiveerd wordt aangeduid om het gewenste resultaat te bereiken.
AANBRENGEN VAN ISOLATIEMATERIAAL
Normaal breng je het isolatiemateriaal aan in de opening boven de plaat. Doe dit wanneer je de afwerkingslaag aanbrengt omdat de opening dan nog bereikbaar is. Zorg er bij het aanbrengen van de verpakte glasvezelisolatie voor dat die het oppervlak volledig bedekt, om koudebruggen of akoestische bruggen zoveel mogelijk te vermijden.
KITTEN
Zodra je de geperforeerde platen hebt gemonteerd, maak je de voegen (ongeveer 2,5 tot 4 mm breed, afhankelijk van de gebruikte perforatie) stofvrij met een vochtige borstel.
Bereid de Knauf Uniflott-kit apart tot een vloeibaar mengsel en giet dat in het patroon. Snijd de plastic op de juiste voegbreedte en plaats hem op het patroon. Spuit de voegen met het patroon net iets te vol.
Als de Knauf Uniflott-kit voldoende droog is, breng je zo nodig een dun laagje Fugenfuller Leicht-kit aan en kit je ook de koppen van de schroeven. Verwijder met een geschikte kam eventuele kit die in de perforaties is terechtgekomen. Schuur het oppervlak op nadat het is gekit en de kit volledig is uitgehard.